Één van de belangrijkste documenten op vlak van ruimtelijke ordening is het ‘Vrijstellingenbesluit’. Via dat besluit stelt de Vlaamse regering een resem werken en andere stedenbouwkundige handelingen vrij van vergunningsplicht. Andere werken worden slechts nog onderworpen aan een meldingsplicht. Maar, dit Vrijstellingenbesluit kan worden doorkruist door de lokale besturen. Zij kunnen via een stedenbouwkundige verordening quasi ongeremd bijkomende meldings- of vergunningsplichten invoeren. Dat leidt tot een enorme verscheidenheid naargelang de gemeente waarin men zich bevindt en dus tot grote complexiteit. Dit leidt ook vaak tot willekeur, onbegrip en zelfs inbreuken, omdat het niet of onvoldoende duidelijk is. Via het onlangs in werking getreden Verzameldecreet (publicatie BS 10 juli) wordt daar iets aan gedaan. |
.
Het systeem wordt aangepast: de Vlaamse regering zal een limitatieve lijst opmaken van handelingen die een gemeente alsnog vergunningsplichtig kan maken. De mogelijkheden worden daardoor serieus ingeperkt. Verondersteld mag immers worden dat de lijst niet al te lang zal zijn, gelet op de wens om de vergunnings- en meldingsplichten zo uniform mogelijk te houden over de gemeentegrenzen heen. De meldingen worden geheroriënteerd naar die tijdelijke handelingen waarvoor een melding gewenst is.
Het basisprincipe is dat enkel de Vlaamse Regering bepaalt welke handelingen vergunningsplichtig, meldingsplichtig of vrijgesteld zijn. Gemeenten kunnen slechts in beperkte mate vrijgestelde stedenbouwkundige handelingen vergunningsplichtig maken. Gemeenten kunnen meldingsplichtige handelingen niet vergunningsplichtig maken; gemeenten kunnen evenmin vrijgestelde handelingen meldingsplichtig maken.
Lokale verordeningen die strijdig zijn met de nieuwe lijsten zullen automatisch opgeheven worden.
Planologische compensatie bij RUP’s
Het Verzameldecreet voert het principe in van planologische compensatie bij RUP’s. Dit houdt in dat de plannende overheid bij planinitiatieven (RUP) voor bijkomend aanbod voor de bestemmingen wonen, bedrijvigheid, recreatie, gemeenschapsvoorzieningen, tegelijk slecht gelegen of overbodig juridisch aanbod neutraliseert voor zover aanwezig op het grondgebied van de plannende overheid.
Dit principe kadert in de algemene beleidsdoelstelling om open ruimte te vrijwaren, en de toename van bijkomend ruimtebeslag af te remmen en op termijn te stoppen. Beslist een bestuur toch om een ruimtelijk uitvoeringsplan goed te keuren dat niet voldoet aan het principe van planologische compensatie of waarbij de compensatie onbehoorlijk werd doorgevoerd, kan de hogere overheid het ruimtelijk uitvoeringsplan schorsen.
De afwerkingsregel (mogelijkheid van bouwen tegen wachtgevels) wordt via het Verzameldecreet in de toekomst beperkt tot woonreservegebied.
Aanpassingen inzake mogelijkheden voor zonevreemde functiewijzigingen
Een zonevreemde functiewijziging die werd gerealiseerd zonder vergunning, kan vandaag niet geregulariseerd worden. Het Verzameldecreet voert daarom een regularisatiemogelijkheid in.
Het gaat bijvoorbeeld om:
- De omvorming van een industrieel pand in KMO-gebied naar karting
- De omvorming van een gebouw in een industriegebied naar kantoorruimte
- De omvorming van een landbouwwoning naar residentieel wonen
Deze regularisatiemogelijkheid stimuleert het hergebruik van bestaand patrimonium en past dus ook in het beleid ter voorkoming van extra ruimte-inname.
Ook bij regularisatie is een zonevreemde functiewijziging enkel vergunbaar als de nieuwe functie voorkomt op de lijst van de toelaatbare zonevreemde functiewijzigingen. Ook moet voldaan worden aan alle geldende voorwaarden. Als extra voorwaarde wordt toegevoegd dat de functiewijziging de normale bedrijfsvoering van vergunde of vergund geachte bedrijven in de omgeving niet in het gedrang mag brengen. Bijvoorbeeld: in agrarisch gebied moet worden nagegaan of de functiewijziging de aanwending van de omliggende gronden voor landbouw niet verhindert.
Gebouwenpas raadpleegbaar in kader van verkoop en verhuur (art 125)
De gebouwenpas brengt allerhande gebouw-, grond- en omgevingsgebonden informatie samen die beschikbaar is verspreid over verschillende databanken van de Vlaamse overheid. Het gaat om zaken zoals attesten, keuringen, vergunningen, certificaten, technische gegevens, open data,… Via de gebouwenpas heeft de eigenaar een overkoepelend overzicht van alle informatie over zijn woning/gebouw/perceel.
Het verzameldecreet voert de mogelijkheid in voor de Vlaamse regering om de gebouwenpas in functie van verkoop of verhuur ook geheel of gedeeltelijk publiek toegankelijk te maken.
Bedoeling is dat voor de overheid beschikbare informatie optimaal wordt gedeeld tussen burgers, ondernemingen en administraties. Hiermee wordt beoogd kosten te besparen en informatie zo vrij mogelijk te laten circuleren. Op deze manier kan een koper of huurder de staat van een gebouw beter inschatten. Hij weet dan ook welke werken nog nodig of nuttig zijn.
De exacte modaliteiten moeten nog door de Vlaamse overheid worden uitgewerkt. Hierbij moet zij rekening houden met vertrouwelijkheid van persoonsgegvens en van door de houder van het zakelijk recht aangeleverde informatie.
Actualisering asbestafbouw
Door de wijziging aan het Materialendecreet werden drie nieuwe attesten geïntroduceerd, namelijk het:
- Asbestinventarisattest;
- Asbestinventarisattest gemene delen; en
- Asbestinventarisattest gemeenschappelijk gebruikte delen.
Deze begrippen worden nu gedefinieerd.
Daarenboven worden in de definitie van “asbestveilig” de woorden “eenvoudig bereikbaar” ingevoegd. Voorheen was immers verplicht om ook niet-eenvoudig bereikbare materialen met een niet-laag risico te verwijderen om een asbestveilige toestand te bereiken. Gezien het niet-eenvoudig bereikbaar karakter van deze materialen zou het echter niet billijk zijn om deze te moeten verwijderen om een asbestveilige toestand te kunnen bekomen.
Er worden bijgevolg ook bijkomende voorwaarden opgelegd waaraan men moet voldoen om het asbesthoudend materiaal in te sluiten of te bedekken. Deze voorwaarden zorgen ervoor dat asbestmaterialen niet op een dusdanige manier ingesloten of bedekt kunnen worden dat dit nadelige effecten geeft voor een toekomstige verwijdering.
Voortaan zal ook een eigenaar van een gebouw met risicobouwjaar, dat in verschillende delen is opgedeeld die elk een asbestinventarisattest moeten hebben, voor de gemene delen over een asbstinventarisattest gemene delen moeten beschikken.
Daarnaast moet tegen 31 december 2026 de vereniging van mede-eigenaars van een toegankelijke constructie met risicobouwjaar onder het stelsel van mede-eigendom beschikken over een asbestinventarisattest gemene delen. Deze mijlpaal komt in de plaats van de huidige verplichting om vanaf 1 mei 2025 bij overdracht te moeten beschikken over een asbestinventarisattest voor de gemene delen. Dit zorgt voor een sterkere kapstok voor de syndici om hun VME tijdig werk te laten maken van het asbestinventarisattest voor de gemene delen. Het neemt ook een hinderpaal weg op het verkoopbaar worden van kavels in oudere mede-eigendommen.
Ook de verplichtingen inzake overdracht worden aangepast: het is verplicht om bij het sluiten van een overeenkomst te beschikken over een asbestinventarisattest en indien van toepassing een asbestinventarisattest gemene delen. Deze laatste verplichting treedt pas in werking bij overdrachten waarvan de overeenkomst die de modaliteiten regelt, gesloten wordt vanaf 1 mei 2025. Dit is nodig omdat anders deze gebouwdelen nergens beschreven staan in een asbestinventarisattest en de kandidaat-verwerver hiervan dus ook geen informatie ontvangt en dus geen geïnformeerde keuze kan maken.
Bron: CIB